N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Grensoverschrijdend gedrag Vier op de tien actieve dansers hadden afgelopen jaar te maken met minstens één vorm van grensoverschrijdend gedrag. 11 procent met de seksuele variant. „In een versnipperd landschap neemt niemand verantwoordelijkheid.”
„Dansen doe je niet, dat bén je’’, zegt een van de professionele dansers die geïnterviewd is voor het maandag verschenen onderzoek naar grensoverschrijdend gedrag in de danswereld. Het onderzoek richt zich op alle georganiseerde dansstijlen: van klassiek ballet en stijldansen, tot urban, salsa en musical.
Voor dansers is dansen een manier om hun emoties uit te drukken, ontdekte hoogleraar sport en recht Marjan Olfers, die het onderzoek samen met criminoloog Anton van Wijk leidde. „Ze zijn verbaal niet altijd sterk, ze spreken vooral met hun lichaam.” Dansers vormen een kleine en vaak hechte gemeenschap. „De mensen met wie zij dansen voelen als familie. Ze zien elkaar vaak ook nog na werk.” Dat zijn ingrediënten die volgens Olfers jarenlang voor een zwijgcultuur hebben gezorgd, waardoor de omvang van grensoverschrijdend gedrag in die sector pas de laatste jaren zichtbaarder is geworden.
En dat gedrag is in de danswereld aan de orde van de dag, blijkt uit het rapport Schaduwdansen, in opdracht van de ministeries van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) en Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW), dat eerder al voor een deel uitlekte. Vier op de tien actieve dansers hebben afgelopen jaar te maken gehad met ten minste één vorm van grensoverschrijdend gedrag. Bij 11 procent gaat het om seksueel wangedrag, dat varieert van ongewenste toespelingen en aanrakingen tot verkrachting. De meeste misstanden komen voor bij professionele en semiprofessionele dansers, en plegers van het grensoverschrijdende gedrag zijn vooral docenten en coaches. De dansstijlen waarin het meest grensoverschrijdend gedrag wordt gerapporteerd zijn salsa, bachata en zouk.
Ook veel mannen slachtoffer
Uit de zelfgerapporteerde ervaringen van dansers uit het bevolkingsonderzoek blijkt dat verbaal grensoverschrijdend gedrag het meest voorkomt (16 procent), gevolgd door mentaal grensoverschrijdend gedrag (12 procent). Fysiek grensoverschrijdend gedrag wordt in 7 procent van de gevallen genoemd. Seksueel grensoverschrijdend gedrag komt in 11 procent van de gevallen voor.
Een van de opvallendste bevindingen vindt Olfers het hoge aantal mannen dat aangeeft slachtoffer te zijn van grensoverschrijdend gedrag. „Er gaat vaak veel aandacht naar vrouwelijke slachtoffers, en dat is ook terecht want ze zijn over het algemeen in de meerderheid. Maar in dit onderzoek hebben we gezien dat ook veel mannen last hebben van grensoverschrijdend gedrag.” Volgens een van de vragenlijsten uit het onderzoek heeft 45 procent van de dansende mannen grensoverschrijdend gedrag ervaren tegenover 55 procent van de vrouwen.
De onderzoekers stuitten op een breed scala aan misstanden. „Wij hoorden veel schrijnende verhalen, onder meer over ernstig seksueel misbruik, dat soms jaren voortduurde”, staat in het rapport, dat ruim driehonderd pagina’s telt. „Deze verhalen kwamen vooral uit het stijldansen. Uit de balletwereld hoorden wij verhalen over een fysiek en mentaal veeleisende wereld, waardoor de dansers die alles in dienst stellen van de kunst er soms – letterlijk – aan onderdoor gaan.”
De onderzoekers zien het ontbreken van een duidelijke structuur als een belangrijke oorzaak van het ontstaan en verborgen blijven van grensoverschrijdende gedrag. „In een versnipperd landschap neemt niemand verantwoordelijkheid”, zegt Olfers, die eerder al een onderzoek naar misstanden in de turnwereld leidde.
Sport of kunstvorm?
Het danslandschap is zowel versnipperd qua organisatie – er is geen overkoepelend, vertegenwoordigd orgaan – als qua stijlen en cultuur. Er is weliswaar een enorme hoeveelheid aan dansorganisaties, maar die kunnen lang niet allemaal met elkaar door één deur en hebben vaak verschillende standpunten. Het gebrek aan structuur „bemoeilijkt de doorontwikkeling van het dansen”. Soms wordt dansen behandeld als sport, terwijl anderen het als kunstvorm beschouwen. Dansers die grensoverschrijdend gedrag meemaken, voelen zich niet thuis bij bestaande meldpunten, zoals Mores. „Je ziet dat meldpunten de taal van dansers niet spreken”, zegt Olfers. „Ik heb verhalen gehoord van dansers die bang waren dat hun verhaal op straat zou komen te liggen als ze daar melding zouden doen.”
Een van de aanbevelingen die de onderzoekers doen, is het stellen van kwaliteitseisen aan dansscholen voordat zij een vergunning krijgen voor bijvoorbeeld een evenement. „Zo’n eis kan bijvoorbeeld zijn dat er een vierogenprincipe moet geleden – dat er altijd een tweede persoon meekijkt. Of een opendeurenbeleid.” Wie moeten die regels dan gaan handhaven? Olfers denkt aan een samenwerking tussen het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. „Het is een langetermijnproject.”
Afhankelijk van kleine groep
Het is opvallend dat twee derde van de ondervraagde slachtoffers van grensoverschrijdend gedrag aangeven dat het geen impact op hun leven heeft gehad. Ze geven hun dansperiode een ruime voldoende. Dat cijfer wordt lager naarmate het langer geleden is dat zij deel uitmaakten van de danswereld. „We denken”, zegt Olfers, „dat mensen meer wangedrag accepteren als ze nog deel uitmaken van die wereld. Pas later kunnen ze reflecteren en vertoond gedrag op andere manier zien.” Een kwart van de slachtoffers geeft aan dat zij in therapie zijn gegaan na wat hen overkwam.
Dansers zijn voor hun inkomen vaak heel afhankelijk van een beperkte groep mensen op bepalende posities, die vaak ook nog eens conflicterende belangen hebben. Coaches zitten bijvoorbeeld vaak ook in jury’s van danswedstrijden of als choreograaf. „Er is veel competitie en dansers verdienen niet veel geld. Het is zwaar om het hoofd boven water te houden. Ze doen er vaak nog van alles naast, zoals lesgeven.” Dat werkt een zwijgcultuur in de hand, stellen de onderzoekers.
Je ziet dat meldpunten de taal van dansers niet spreken
Marjan Olfers hoogleraar sport en recht
Marjan Olfers en haar team deden onder meer 167 interviews met dansers en mensen uit hun omgeving, zoals ouders en coaches. 527 dansers, die werden benaderd via onder meer dansscholen en andere dansorganisaties, vulden daarnaast een vragenlijst in over hun recente ervaringen, en nog eens honderden mensen rapporteerden over ervaringen van langer dan een jaar geleden. Via een bevolkingsonderzoek dat werd uitgevoerd zijn nog eens 11.000 mensen benaderd, van wie 742 respondenten die dansen of dansende kinderen hebben diepgaander werden ondervraagd.
Het onderzoek kwam anderhalf jaar geleden van de grond, toen danseres Kim Koumans haar verhaal over grensoverschrijdend gedrag en dat van lotgenoten in de media vertelde en meermaals vroeg om meer aandacht voor dit onderwerp. Hoewel veel partijen uit de danswereld welwillend waren, liep het onderzoek flinke vertraging op omdat sommige „belangrijke partijen”, zoals een aantal opleidingen, niet mee wilden werken, zegt Olfers. „Ze waren bang dat het negatief op ze af zou stralen.”
Lees ook dit artikel: Kim Koumans over grensoverschrijdend gedrag in de danswereld